Geldstromen in het zorgstelsel #2

Geplaatst door

Introductie

Dit is het tweede deel in de miniserie over de financiële werking van het zorgstelsel. In de vorige blog behandelde ik mijn onderzoeksvraag, en gaf ik een overzichtje van de betrokken organisaties. Vandaag ga ik in op de financiële details. Veel plezier!

Overzicht geldstromen

Onderstaand plaatje is onderdeel van een toelichting op het Zorgverzekeringsfonds door het Zorginstituut Nederland. Ik gebruik het als leidraad om de verschillende geldstromen toe te lichten.

Bron: https://www.zorginstituutnederland.nl/financiering/fondsbeheer-zvf-en-flz-en-subsidies/zorgverzekeringsfonds

Eigen risico en Nominale premie

Burgers sluiten een zorgverzekering af bij een zorgverzekeraar. Deze verzekering is de zogenaamde basisverzekering, plus optionele aanvullende verzekeringen. De premie die de burger betaalt voor deze verzekering wordt wel ‘Nominale premie’ genoemd. Als er eenmaal zorgkosten gemaakt zijn, dan zijn de eerste X euro voor rekening van de burger. Dit heet het ‘Eigen risico’, en wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld. Zowel de nominale premie als betalingen i.h.k.v. het eigen risico worden door de burger betaald aan de zorgverzekeraar.

Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB)

Zowel burgers als werkgevers (inclusief de uitkeringsinstanties) dragen een deel van het bruto loon af aan het zogenaamde Zorgverzekeringsfonds. Deze bijdragen heten respectievelijk inkomensafhankelijke bijdrage en inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage. Merk op dat deze bijdrage dus een concrete invulling is van ‘de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’. Overigens vermoed ik dat de afkorting IAB alleen voor de burger-variant geldt, maar beide vormen vloeien wel degelijk richting het Zorgverzekeringsfonds

Zorgtoeslag (en Belasting)

Voor burgers met een relatief laag inkomen bestaat er een Zorgtoeslag. Dit is een tegemoetkoming in de zorgkosten van de overheid, en dit wordt betaald vanuit de algemene middelen (belastingen).

Rijksbijdrage kinderen

De zorgverzekering is verplicht voor iedere burger van 18 jaar en ouder. Om ook kinderen goede zorg te kunnen bieden, maakt de overheid een bijdrage over aan het Zorgverzekeringsfonds: de Rijksbijdrage Kinderen.

Vereveningsbijdrage en Beschikbaarheidsbijdrage.

Het Zorgverzekeringsfonds heeft een centrale rol in het systeem. Twee belangrijke taken zijn in het plaatje weergegeven: risicoverevening en het bewaken van voldoende beschikbaarheid. Allereerst herinner ik de lezer eraan dat zorgverzekeraars een acceptatieplicht hebben, en dus niemand mogen weigeren. Dit heeft als groot nadeel dat een verzekeraar mogelijk een klantenbestand ontwikkelt dat bovengemiddeld veel zorg nodig heeft, of – andersom – juist weinig zorg. De Zorgverzekeringswet borgt dat deze oneffenheden in risico gladgestreken worden vanuit het Zorgverzekeringsfonds. Iedere verzekeraar krijgt een zogenaamde risicovereveningsbijdrage, welke dus hoger is bij een klantenbestand met hoger risico.

Een tweede belangrijke taak is het subsidiëren van een aantal diensten die niet direct bij verzekerden in rekening kunnen worden gebracht. Denk hierbij bijvoorbeeld het altijd beschikbaar hebben van traumahelikopters of van een spoedeisende hulp. Deze diensten zijn essentieel voor noodgevallen, en moeten ook beschikbaar zijn als er niemand gebruik van maakt. Deze kosten subsidiëren we dus collectief via de zogenaamde Beschikbaarheidsbijdrage. Overigens geldt deze subsidie ook voor een reeks medische opleidingen. Voor zover ik het begrijp gaat het hier om opleidingen voor beroepen die essentieel zijn voor het functioneren van het systeem. Deze beroepen mogen niet in gevaar komen door bijvoorbeeld de marktwerking in het systeem.

Uitgaven zorg

Zorgverleners worden veelal betaald door de zorgverzekeraar. Ik verwoord het hier iets voorzichtiger dan de overtuigend naar rechts wijzende pijl in het plaatje. Als een burger namelijk een restitutiepolis afsluit en gebruik maakt van niet-gecontracteerde zorg, dan betaalt de burger deze rekening eerst zelf, en krijgt het dan achteraf van de verzekeraar gerestitueerd. Maar goed, je kunt niet alle details in zo’n plaatje proppen natuurlijk.

Zorgverzekeringsfonds

Bovenstaand plaatje geeft op hoofdlijnen aan hoe de geldstromen lopen, en biedt uitstekend inzicht in de werking van het systeem. Het is ook het plaatje dat ik mij herinner, zoals genoemd in de eerste blog.

Het Zorgverzekeringsfonds speelt een centrale rol in het systeem, en is betrokken bij enkele geldstromen die in bovenstaand plaatje niet benoemd worden. Allereerst zijn er naast de Vereveningsbijdrage en de Beschikbaarheidsbijdrage nog enkele betalingen die het fonds doet:

  • kosten voor jongeren onder de 18 jaar (en dus nog geen verzekeringsplicht hebben)
  • Grensoverschrijdende zorg
  • Compenseren zorgverzekeraar bij wanbetaling van de nominale premie
  • Kosten i.h.k.v. de Regeling onverzekerden. Ik ga hier later uitgebreider op in, maar het komt erop neer dat onverzekerden ook door zorgverleners geholpen moeten worden, en de kosten hiervan komen ten laste van het fonds.

Er is ook nog een additionele inkomstenbron voor het zorgverzekeringsfonds: de zogenaamde Premievervangende bijdrage van verdragsgerechtigden. Het gaat hier om mensen die in het buitenland wonen en op grond van een internationaal verdrag recht hebben op zorg in hun woonland, ten laste van Nederland. Voor dit recht betalen ze een premievervangende bijdrage aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK), en die maken het dan weer over naar het Zorgverzekeringsfonds. (Bron)

Grootte van de bedragen

Ik was verder nieuwsgierig of ik enig inzicht kon vinden in de grootte van de bedragen onder deze geldstromen. Op de site van het CBS vond ik onderstaand plaatje, minus de door mij toegevoegde letters. Het bevat de geldstromen uit 2019 i.h.k.v. de Zvw, de Wlz, en de Wmo. Voor het gemak heb ik met de letters aangegeven welke stromen m.i. bij de Zvw horen.

Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2022/hoe-betalen-wij-voor-de-zorg-?onepage=true#c-3–De-geldstromen-in-beeld

Als ik het plaatje goed begrijp dan:

  • Eigen risico en Nominale premie zit in A,B, en C
  • De IAB is verspreid over D en E
  • De Rijksbijdrage kinderen valt onder F (evenals Premievervangende bijdrage van verdragsgerechtigden denk ik)
  • Ik twijfel wat er onder G valt, maar ik vermoed dat dit o.a. betalingen zijn van het CAK aan zorgverleners. Het CAK voert een aantal bijzondere regelingen uit voor de Zfw, waaronder de eerder genoemde regeling gemoedsbezwaarden.

Met enig nattevingerwerk schat ik in dat maar een klein deel van de uitgaves voor de Zfw vanuit de overheid afkomstig is (pijlen F en G). Het grootste deel wordt bekostigd door burgers en werkgevers. Mocht je weten hoe ik dit in meer detail kan bekijken, dan hoor ik dat graag 🙂

Verder geeft onderstaand plaatje van Anderzorg een aardig overzicht van hun uitgaves:

Bron: https://www.anderzorg.nl/zorgverzekering/premies/premieopbouw-en-premiebesteding

Afsluitend

Op hoofdlijnen bevat deze blog de informatie waar ik naar op zoek was. Voor de volledigheid zou ik eigenlijk al mijn onderzoeksvragen nog even expliciet moeten behandelen, maar dat heb ik lekker buiten deze blog gelaten.

Al lezende kwam ik echter wat kleine en erg boeiende details tegen die me nog het meeste plezier deden. Je kunt je wellicht al voorstellen dat zo’n mooi en abstract systeem in de praktijk tot allerlei uitzonderingen en bijzonderheden leidt. Nou, daar heb ik er een paar van gevonden, en die behandel ik in de volgende blog.